Circulair Innovatie Programma

De ontwikkeling van de circulaire transitie – en haar economische, maatschappelijke en ruimtelijke betekenis – vraagt om monitoring en een nulmeting. Tijdens de uitvoering van het Innovatieprogramma wordt periodiek beoordeeld of de stad (en de regio) zich in de gewenste richting beweegt. Samen met de stakeholders (R&D, OIS, AMEC, AEB, Waternet, Haven en Circle Economy) zal de monitoring verder worden uitgewerkt en opgepakt.

 

Per september start een trainee bij het CTO team en R&D, die de taak krijgt om een opdracht te verlenen aan een onderzoeksbureau die voor de gemeente de juiste indicatoren zal ontwikkelen om de transitie te meten. Voor Circulaire Economie is het namelijk niet voldoende om in winst te rekenen, maar juist het waarde aspect is van grote invloed. 

Wat het daarbij extra ingewikkeld maakt is dat impact en invloed voornamelijk indirect te meten zal zijn, omdat je vanuit ketenprincipes werkt, en je moeilijk de hele keten in beeld hebt met cijfers. Daarbij vindt bij circulaire economie innovatie vaak plaats op het snijvlak van bestaande sectoren en is innovatie gericht op langdurige samenwerking en optimalisatie in de keten.

 

Om de transitie ook kwantitatief te kunnen meten kan gebruik worden gemaakt van een aantal programma-indicatoren. Het zijn indicatoren die in beeld brengen of de Circulaire Economie zich als geheel in de gewenste richting ontwikkelt. 

 

 

 

Economie

• het bbp,

• werkgelegenheid,

• investeringen en patenten

 

Milieu

• broeikasgassen,

• biodiversiteit,

• materiaalgebruik,

• energiegebruik,

• nutriëntenoverschot 

• watergebruik. 

 

Afval

• aandeel afval dat wordt gerecycled 

• aandeel recyclaat in producten dat primaire grondstoffen vervangt

• de hoeveelheid afval die wordt gestort en verbrand ten opzichte van de huidige hoeveelheid

• het aandeel gescheiden afval van huishoudens

 

Doordat circulaire economie zich uitstrekt over verschillende sectoren, zal het in de praktijk lastig zijn om de hiervoor relevante statistieken te vinden. Daarnaast moet worden bedacht dat positieve ontwikkelingen voor de afvalsector niet per definitie positieve ontwikkelingen voor de circulaire economie betekenen.

Immers, het hoeft voor de circulaire economie niet nadelig te zijn als de toegevoegde waarde in de afvalverwerkingssector afneemt, als de toegevoegde waarde eerder in de keten toeneemt doordat ketens worden gesloten en de waarde van grondstoffen beter wordt benut.

 

 

De overgang naar een circulaire economie zal niet alleen winnaars, maar ook verliezers opleveren. Dit vergt zowel inzicht in het benutten van de kansen, als in de mogelijke negatieve economische effecten.